In 1881 telde Symphonia 59 leden, onder wie advocaten, bankiers, medici, reders en zakenlui.De bezetting van het orkest bestond uit twaalf eerste violen, achttien tweede violen, zes altviolen, tien cello's, twee hobo's, drie klarinetten, een fagot, drie hoorns, drie trompetten en een stel pauken.
Van 1876 tot 1901 was P.M. Pincoffs concertmeester van het orkest. Er werd geklaagd over het voortdurend preluderen en stemmen dat gebeurde als de directeur afklopte om een of andere aanmerking te maken. Pincoffs was gezien zijn functie de aangewezen man om de orde in het orkest te bewaren, maar zijn antwoord klonk niet erg bemoedigend:
Ik tracht zoo veel mogelijk het stemmen op ongeschikte oogenblikken te verhinderen, maar het spreekwoord zegt: met onwillige honden is het slecht hazen vangen, en ik heb geen lust om voortdurend voor agent van police te fungeren. Ik zal echter steeds mijn best doen om de toestand te verbeteren.
Er werden drie concerten per winterseizoen gegeven die uitsluitend toegankelijk waren voor de buitengewone leden met hun dames. Daarnaast verleende Symphonia gedurende een aantal jaren medewerking aan de prijsuitreiking van de Vereniging De Ambachtsschool. De heren van de Algemene Turnvereniging werkten ook mee.
Soms werd bovenstaande ceremonie opgevrolijkt door het toneelgezelschap De Nieuwe Rotterdamsche Schouwburgvereeniging dat onder meer De Werkstaking van Rosier Faassen opvoerde.
In 1877 speelde Symphonia bij de eerste voorstelling van tableaux-vivants door het Aesthetisch Genootschap, dat onder meer twee schilderijen van de toen nog beroemde Nederlands-Franse schilder Ary Scheffer (1795-1858) uitbeeldde. Merkwaardig was ook de Muzikale Uitvoering voor den Werkmansstand op zondag 18 maart 1883 in het Verkooplokaal aan de Goudse Singel. Dit concert werd geopend met de Egmont Ouverture van Beethoven en afgesloten met Mendelssohns Hochzeitsmarsch. Tussendoor klonk werk van de inmiddels vergeten componisten Redowa en Michael Balfe (1808-1870) en zong ene 'mevrouw E.A.B.' liederen van Johannes Verhulst (1816-1891) en Alexander Heyblom (1832-1893).
Een andere belangrijke uitvoering vond plaats in 1885: de Rotterdamse première van het Concert voor twee violen en strijkorkest van Johann Sebastian Bach. In 1886 kon men vervolgens genieten van een onuitgegeven Adagio voor klarinet en strijkorkest van Richard Wagner, gecomponeerd in 1854.