Nadat in dat jaar nogmaals de toelating van dames als werkende leden werd besproken, waarbij de voorzitter weer zijn bezwaren kenbaar maakte en naar voren bracht dat dames geen routine hadden, nam men op 21 september 1898 het voorstel aan.
Op 15 december 1897 werd het orkest goed genoeg bevonden om in Utrecht een concert te geven als vervanging van het Utrechts Stedelijk Orkest. Hierover schreef een recensent:
Van de vele dilettantenorchesten nu, die ik ken, en heb gekend, heb ik nog geen ontmoet, waarbij het verschil met onze gewone goede orchesten zoo gering is, als dit bij Symphonia het geval is.1)
Ook Caecilia schreef lovend over het orkest: Hulde aan Rijken wat
hij met deze heeren (pardon! Tegenwoordig werken er ook jonge dames
mede) bereikt... Aan vele lessenaars lieve jeugdige vrouwelijke
beoefenaars van de kunst!
De recensent van het Muziekcollege vond
dat hiermee de stelling van de gelijkwaardigheid der vrouw schitterend
was bewezen.