Tijdens een vergadering in 1904 verzocht men de voorzitter opheldering te geven over het feit dat bij het laatste concert de solisten met hun volle naam op het programma stonden. De voorzitter had hiertoe eigenmachtig besloten omdat de uitstekende soliste mejuffrouw Wybauw uit Brussel alleen onder deze conditie wenste te zingen. Daarom had de voorzitter tegen de gebruiken van het orkest in besloten haar eisen in te willigen. Uiteraard moest toen de andere solist, de heer Stad, tevens met volle naam op het programma worden vermeld.
Iets dergelijks mocht niet meer voorkomen zonder de opinie van alle bestuursleden te hebben gehoord. De voorzitter stemde hier volkomen mee in, ook hij vond het plaatsen van initialen wenselijker. Wellicht om slechte recensies te voorkomen. Enkele jaren later veranderde men van gedachten. Op herhaald aandringen van de secretaris werden voor het eerst de namen van de solisten voluit op het programma vermeld. In het vervolg zou dit steeds gebeuren, maar wel in overleg met de optredende solisten.
Op 9 september 1904 vierde voorzitter Van Houten zijn zeventigste verjaardag. Hij werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ook van hogerhand werd dus op prijs gesteld dat hij al ruim veertig jaar een belangrijke bijdrage leverde aan het muzikale leven in Rotterdam.
Bij een souper waaraan ook zijn echtgenote en dochter deelnamen, ontving hij enige stoffelijke blijken van waardering. Daarbij herdacht de secretaris hoe de heer Van Houten vanaf 1873 onafgebroken met vurige ijver de belangen van de vereniging had behartigd, eerst als een uitstekende hoornist en thans nog als paukenist, maar niet het minst als voorzitter.