In 1908 dreigde een groot kastekort. Daarnaast was er geen enkel bewijs van goede wil betreffende het repetitiebezoek. Door het slechte resultaat was de zaal bij de concerten doorgaans maar half bezet. Het bestuur dreigde met collectief ontslag, want als dit zo zou blijven dan moest Symphonia worden ontbonden.
Een spoedige verandering was nodig, maar men was niet zo optimistisch. Voor weinig geld waren er veel goede concerten te horen, zoals uitvoeringen van het Residentie Orkest van Henricus Viotta (1848-1933) en het Utrechts Stedelijk Orkest onder leiding van Wouter Hutschenruyter jr. En de bezoekers bleven bij Symphonia weg als zij entreegeld zouden moeten betalen.
Justus Schreuder, ruim veertig jaren lid van Symphonia, zou het innig
spijten als tot ontbinding moest worden overgegaan. Hij stelde voor
het tekort tot 1908 voor zich te nemen. Deze woorden ontlokten een
warm applaus. De voorzitter vroeg zich af: "Mogen wij dit wel
accepteren?"
Na veel gepraat aanvaardde het bestuur het aanbod
onder hartelijke dankzegging. 3)