In 1933 deed het gerucht de ronde dat Symphonia voorgoed afscheid had genomen van haar bezoekers en vereerders met een curiositeitenprogramma waarin onder meer het Fagotconcert van Carl Maria von Weber. Alle recensenten waren het erover eens dat een fagot als solo-instrument niet bruikbaar was.
In 1936 moest het orkest afscheid nemen van zijn dirigent Georg Rijken. Ondanks zijn nog altijd vitale uitstraling wenste hij te vertrekken. Op 72-jarige leeftijd nam hij na vijftig jaar afscheid van zijn Gemengd Koor dat zich oploste in het Toonkunstkoor en na ruim veertig jaar en 120 concerten verliet hij ook Symphonia. Het afscheidsconcert in de Groote Doelezaal was indrukwekkend met werken van Schubert, Bruch, Mendelssohn en Von Weber met de medewerking van solisten, koor en orkest. Rijken kreeg een geestdriftige huldiging, al was de stemming eerder weemoedig dan feestelijk. Hij werd benoemd tot erelid van Symphonia.
Zonder zijn inkomsten van koor en orkest was het in die crisisjaren armoe troef zoals blijkt uit de brieven van Rijken aan Wouter Hutschenruyter jr., destijds steun en toeverlaat voor vele musici gezien alle brieven die hij kreeg en schreef:
... Hoe wij er in hopen te slagen in ons benedenhuis te blijven wonen. Sinds ongeveer een half jaar woont bij ons in een dame die zangles bij mij neemt en, uit vriendschap en om ons te helpen, haar intrek bij ons heeft genomen. Zoodoende zal het, wanneer ik de honoraria van Gemengd Koor en Symphonia moet derven, mogelijk zijn op bescheiden voet ons eindje te halen...11)
Een paar maanden later schrijft Rijken:
... Ofschoon ik het noodig vind nu mijn directies neer te leggen alvorens pers en publiek gaan opmerken, 'dat ie aftands wordt' spijt het mij toch om het mooie werk en misschien nog meer om de ƒ 600,- die ik zoowel bij gemengd Koor als bij Symphonia verdiende. Een leelijke veer uit mijn staart! Enfin, wij zijn gezond!12)
noten