Koninklijke Orkestvereeniging Symphonia

Toon Verhey, dirigent van 1936 tot 1938

Wim Jansse maakt jaarverslagen op rijm

Violist Wim Jansse maakte sinds 1938 ieder jaar een verslag op rijm. Na het eerste concert onder Verhey schreef hij:

Toen Georg Rijken was vertrokken
Aan wie ieder was gewend,
Zijn wij allen eerst geschrokken
Van de nieuwe dirigent,
Want hij vroeg ons één voor één
Maar goed spelen deed er geen.

In het verdere verloop van het gedicht:

En nooit werd van enig kunstwerk
Ons de schoonheid zó ontvouwd
Als wanneer U met ons allen
Aan een werk van Bruckner bouwt.
En zelfs Badings en Landré
Speelt Symphonia thans mee.

En naar aanleiding van de repetities voor het pianoconcert van Pijper onder leiding van Verhey:

Na de eerste drie, vier maten
Gaat het stokje alweer neer
Wij moeten dan opnieuw beginnen
Dat gaat zo vijf en twintig keer...
En aan 't slot van een repetitie
Wordt ons dan tot troost gezegd:
"Pijper ging beroerd, dat weet je
Beethoven! Tien keer zoo slecht."

Voorzitter De Vries vertelde dat hij vanaf de kinderstoel in alle mogelijke orkestjes en orkesten had gespeeld. En hij had nog slechts één wens, namelijk eenmaal onder 'een Mengelberg' te mogen musiceren. Hij achtte die wens met Toon Verhey in vervulling gegaan. De pers schreef: ....Het kan niemand ontgaan zijn, dat Verhey de partituur als een meester beheerschte. Men moest dezen zeer begaafden kunstenaar eens de gelegenheid geven een onzer groote orkesten te leiden. Hij zou dat ruimschoots verdienen. 5)

Uit Verhey's sollicitatie naar de vacante dirigentenplaats bij de Haarlemsche Orkestvereeniging kon men opmaken dat zijn aspiraties inderdaad een andere richting uitgingen dan die van het bestuur en de leden van Symphonia, zodat hij na betrekkelijk korte tijd de leiding weer heeft neergelegd. Maar in die twee jaar had hij wel het zelfvertrouwen van de orkestleden hersteld.

noten
  1. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 21 december 1937
  2. Voorwaarts, 21 december 1937
  3. De Rotterdammer, 21 december 1937
  4. Rotterdamsch Nieuwsblad, 21 december 1937
  5. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 april 1937
naar boven