Vanwege de verduisteringsmaatregelen zou het eerste concert in oorlogstijd 's middags om half drie worden gegeven in de uitverkochte zaal van Odeon aan de Gouvernestraat, die wonderwel gespaard was gebleven. De opbrengst was bedoeld voor de Rotterdammers in de evacuatie-noodtehuizen. De procureur-generaal in Den Haag gaf echter geen toestemming want die werd voor liefdadigheidsconcerten uitsluitend verleend door de gewestelijke directeur van Winterhulp. Dat was een door de bezetters in het najaar van 1940 in het leven geroepen 'filantropische' instelling.
Het bestuur bevond zich dus in een dwangpositie: alle kaarten voor het concert waren verkocht, veel vooraanstaande Rotterdammers zouden het concert bijwonen, de zaal was gehuurd en een persconferentie belegd.
Met grote tegenzin werd daarom contact gelegd met de directeur van Winterhulp. Hij gaf toestemming het batig saldo zonder tussenkomst van zijn organisatie direct over te maken aan het bestuur van de noodtehuizen. Echter onder voorwaarde dat op de programma's werd vermeld dat het concert werd gegeven onder auspiciën van Winterhulp. Tegen dit laatste protesteerde het bestuur van Symphonia maar men ging uiteindelijk toch overstag.