De repetities begonnen weer, nu op zondagmorgen om de drie weken, maar tot een concert kon het niet meer komen. Dat hield mede verband met de Nederlandsche Kultuurkamer, ingesteld door de Duitse bezetter op 25 november 1941. Iedereen die het vak van kunstenaar, schrijver, muzikant of podiumartiest wilde uitoefenen moest zich bij deze organisatie aanmelden.
Eerder dat jaar kreeg Symphonia een repetitieruimte aangeboden in het Zeemanshuis aan de Veerhaven. Toevallig was dat de plaats waar zich de feestzaal bevond voor het grote muziekfeest in 1854. Het nieuwe repetitielokaal, gelegen aan de Maas en omringd door Duitse hoofdkwartieren, achtte men in verband met de Engelse bombardementen niet zo'n veilige plaats, maar het bestuur besloot in het Zeemanshuis te blijven.
Kwam het in het begin nog voor dat de koperblazers midden in de winter hun kragen moeten opzetten omdat er weliswaar een deur aanwezig was maar de hele voorgevel van het gebouw bleek te ontbreken, later was alles in orde en in de pauze was de grote ronde kachel een aantrekkelijke plek vanwege de ongekend strenge vorst.
Door de beperkte tramverbindingen en het tekort aan fietsen werden de repetities steeds slechter bezocht, maar een groepje getrouwen werkte door. Bestuursvergaderingen werden gehouden in de huizen van de bestuursleden, waar vertrouwelijker, opgewekter en vruchtbaarder kon worden vergaderd.