De materiële schade die Symphonia had geleden na het uitbreken van de oorlog verbleekte bij het dramatische verlies van maar liefst vijftien Joodse orkestleden. Slechts één Joods orkestlid overleefde de terreur van de nazi's en keerde in 1945 terug bij Symphonia.
In zijn jaarverslag op rijm van 1947 schreef Jansse hierover het volgende:
Aan de rampzalige oorlogsjaren
Wijd ik slechts een
enkel woord
't Was een tijd van rechtsverkrachting
Van onderdrukking,
roof en moord
De Jodenparagraaf werd spoedig
Ook in Nederland van kracht
Zo
werden velen onzer leden
Naar 't concentratiekamp gebracht
Wij zien hen vaak nog in gedachten
Zittend aan hun instrument
Hamburger en Robbie Frieser Hartog,
U allen welbekend
'k Denk aan Davidson en Bosman
En aan De Wolff, onze hoornist
Juffrouw Spits, ook zij heeft
Haar vrees'lijk noodlot niet
gemist
Van onze vele Joodse vrienden
Bleef er één slechts ongedeerd
't
Was de heer Blitz en hij is
Tot onze blijdschap teruggekeerd