Directeur Matthijs van Leeuwen maakte vrij veel arrangementen. De programma's werden vaak opgesplitst in een afdeling symfonische muziek en een afdeling harmonische muziek. Oorzaak hiervan is een fusie die Symphonia in 1868 aanging met de Harmonievereeniging Euterpe (door sommigen Euphonia genoemd) waarbij een nieuwe naam tot stand kwam, namelijk de Rotterdamsche Symphonie- en Harmonie Vereeniging. In die tijd werden ook de tafeltjes uit de concertzaal verbannen.
In het reglement stond het volgende vermeld over de toelating van nieuwe leden:
De ballotage van de Werkende Leden geschiedt met witte en gekleurde boonen, in witte en zwarte bussen, in dier voege, dat bij aanneming de witte boonen in de witte en de gekleurde in de zwarte bus geworpen worden, terwijl bij afwijzing het tegenovergestelde geschiedt. Een derde gekleurde boonen in de witte bus zijnde is de Candidaat niet aangenomen.
Men bleef lang vasthouden aan twee principes. Ten eerste werd het orkestspel bij voorkeur afgewisseld met instrumentale of vocale solo's. En bij de keuze van de muziek hield de dirigent voortdurend rekening met de mogelijkheid knappe instrumentalisten onder de werkende leden hun talenten te laten demonstreren in viool-, cello-, trompet-, trombone- of klarinetsolo's. Ten tweede kwamen onder deze solisten jaren lang veel typisch Rotterdamse familienamen voor zoals Dutilh, Eberle, Huibregtsen, Van der Leeuw, Van Ommeren, Pieters, Quispel, Van Stolk, Veder en Van Vollenhoven.
De programma's werden van 1862 tot 1868 met de hand geschreven. In 1869 vermeldde het programma voor de eerste keer een werk van Johann Sebastian Bach, namelijk de Gavotte in b-moll.
Het ging er wel eens wonderlijk aan toe tijdens de uitvoeringen van Symphonia. Op 22 december 1870 deelde men Beethovens Vijfde Symfonie in tweeën door tussendoor Souvenir de Bellini van Artot te spelen. Misschien om de verveling bij zo'n zwaar nummer te verdrijven?