Koninklijke Orkestvereeniging Symphonia

Jaap Stotijn, dirigent 1946-1955

Première van Zagwijns 'Kinderdromen'

Veel Nederlandse componisten kregen gelegenheid hun werken te laten horen bij Symphonia. Zoals de vice-voorzitter van Symphonia de heer Wefers Bettink, die indruk maakte met de uitvoering van zijn Symphonie in b-kleine terts. De Rotterdammer schreef hierover:

Het is voorwaar geen sinecure voor een bankdirecteur, die zijn tijd heus wel bezet weet, in z'n vrije avonden zich nog te zetten tot componeren...4)

In 1952 schreef Jaap Stotijn aan Jules Zagwijn (1874-1966) over diens vijfdelige sprookjessuite Kinderdromen: "...Men is verrukt van deze mooie muziek". De première van deze compositie vond begin 1953 plaats in de Rivièrahal tijdens een concert ten gunste van het Erefonds van Oud-Verpleegsters. Het stuk kreeg een minutenlang applaus.

Verder konden de toehoorders genieten van het pianoconcert van Ravel gespeeld door de zeer begaafde Rotterdamse arts-pianist Johan Huibregtsen en van Mozarts klarinetconcert door Huib Steendijk die later in het Brabants Orkest ging spelen. Het concert eindigde klokslag half twaalf. Dersjant van het Rotterdams Nieuwsblad schreef in zijn recensie dat de orkestleden het programma nog langer hadden willen maken, zó graag speelden de Symphonianen. Hij vond het dan ook geen straf om naar hen te luisteren, maar op den duur verslapte toch de aandacht. Een deel van het publiek ging al tegen elven naar huis, een half uur voor het einde, maar de opbrengst voor het goede doel was weer aanzienlijk. 5)

Eveneens begin 1953 opende de voorzitter, plechtig staande, de eerste bestuursvergadering in de negentig jaren van Symphonia's bestaan waarin een vrouw aanwezig was. Het vrouwelijk element was inmiddels immers sterk vertegenwoordigd in het orkest. En hoewel men van mening zou kunnen zijn dat de muziek vrouwelijk noch mannelijk is, zagen de vrouwelijke leden uiteraard toch graag een vrouw in het bestuur. De eerste was Lien van Vreeswijk-van der Eb.

noten
  1. De Rotterdammer 29 januari 1946
  2. Rotterdamsch Nieuwsblad, 6 mei 1947
  3. Nieuwe Rotterdamse Courant, 6 mei 1952
  4. De Rotterdammer, 18 januari 1954
  5. Rotterdamsch Nieuwsblad, 19 januari 1953
naar boven